Bevochtiging - te droog of te vochtig

Onderstaand artikel werd onlangs geplaatst in InstallateursZaken:

Bevochtiging

Te droog of te vochtig. Volgens bevochtigingsspecialist Condair is het beroerd gesteld met het binnenklimaat van onze gebouwen. We kweken ongewild een voedingsbodem voor virussen en bacteriën. Bovendien krijgen mensen met allergieën het extra zwaar te verduren. Maar klinkt Condair’s betoog niet als preken voor eigen parochie en hoe zit het met de kosten? Bevochtigen kost toch klauwen met geld?

Onlangs organiseerde Condair een seminar over het belang van juiste relatieve luchtvochtigheid in gebouwen. Tijdens de presentaties bleek dat het daarmee zorgelijk gesteld is in zowel de utiliteit als woningbouw. IZ voelde Sales Manager Wilfred Heesakkers aan de tand over deze problematiek en het belang van Condair om er ruchtbaarheid aan te geven. 

Wat is nou precies het probleem?

“Uit onderzoek blijkt dat de relatieve luchtvochtigheid (RV) in gebouwen meestal te laag of te hoog is. De comfortzone zit tussen de 40 en 60%. Daarboven of -onder kunnen virussen en bacteriën uitstekend gedijen, overgedragen worden en verergeren de klachten van bijvoorbeeld patiënten met luchtweginfecties. De gevolgen laten zich makkelijk raden. Hoger ziekteverzuim, lagere productiviteit en werkgevers die opgezadeld zitten met forse extra kosten.” 

Is de problematiek erger in de woningbouw of utiliteit?
“Mensen hebben het meeste te duchten in ruimtes waar ze dicht op elkaar zitten, zoals kantoren, scholen, theaters of musea. Maar ook in zorgcentra krijgen bewoners het zwaar te verduren. Een en ander hangt ook af van de gebouwkenmerken, seizoensinvloeden en temperatuurinstellingen. Laat me dat verduidelijken. Tegenwoordig bouwen we voornamelijk met materialen die weinig water opnemen en wordt er stevig geïsoleerd. Dat zorgt al snel voor te lage relatieve luchtvochtigheid. Als het gebouw is ontworpen op een gemiddelde temperatuur van 20 °C, terwijl in de praktijk 21-22 °C wordt gemeten, verergert de situatie. Daarnaast blijken seizoensinvloeden een rol te spelen. In de winter heeft de buitenlucht een lagere vochtinhoud dan in de zomer, waardoor je het risico loopt al snel onder de comfortzone uit te komen als er verse lucht wordt aangevoerd.” 

Conclusie: in veel gebouwen is extra bevochtiging nodig. Klinkt dat niet als preken voor eigen parochie? U bent per slot van
rekening Sales Manager van een bevochtigingsspecialist…

“We houden ons bezig met een reëel probleem. Ik word dagelijks geconfronteerd met gebouwen waarin mensen slecht functioneren door een meestal te lage of soms te hoge RV. En dan gaat het niet om de eerste de beste klanten. Zo hebben we recentelijk nog het kantoor van SBS6 onder handen genomen en de RAI Amsterdam.” 

Een kritische bezoeker vroeg zich tijdens het seminar af of het vanuit milieu en financieel oogpunt wel zo’n slimme oplossing is om te investeren in bevochtiging. Bevochtigen kost immers veel energie en dus geld…
“Ja, investeren in energie kost geld. Maar productieverlies, klachten en ziekmeldingen kosten veel meer geld. Investeren in een goed binnenklimaat, zodat mensen optimaal floreren, zou voor iedere eindverantwoordelijke eigenlijk een topprioriteit moeten zijn.” 

Het installatiequote in gebouwen neemt toe en daarmee ook de kans op fouten, zeggen deskundigen. Nu pleiten jullie voor nog meer installaties; is dat dan wel zo verstandig?
“Ik zou zeggen: Laten we met beide benen op de grond blijven staan en eerst zorgvuldig uitzoeken welke installaties er echt nodig zijn om een optimaal binnenklimaat te creëren. En laten we daarbij rekening houden met het feit dat technieken worden doorontwikkeld en Smart gemaakt. Als de behoeften of eisen duidelijk zijn, dan is het zaak om de fabrikant zo rap mogelijk te betrekken bij het ontwerpproces, om fouten te voorkomen. Ook wij worden als specialist steeds vaker rechtstreeks benaderd door partijen en dan maakt het niet uit of het nou architecten, adviseurs, opdrachtgevers of installateurs zijn. Trouwens, ook de gebouwbeheerders, eigenaren en facilitaire bedrijven leggen hun oor steeds eerder te luister bij ons.” 

Tot slot: Wat kan een installateur zoal doen om deze problematiek uit de wereld te helpen?
“Breng het onderwerp onder de aandacht bij de opdrachtgever en schakel de fabrikant zo snel mogelijk in tijdens de ontwerp- of realisatiefase. Ook bij projecten in bestaande gebouwen. En vergeet ook niet om dat contact warm te houden tijdens de verdere levensduur van de installatie zodat een blijvende duurzame oplossing kan worden gegarandeerd.

Terug naar het nieuwsoverzicht 

Ander nieuws: